De huidige bouwmarkt heeft aardig wat te verduren. Diederik de Koning is gespecialiseerd verduurzamings- en renovatietrajecten en biedt met zijn bureau begeleiding aan. De uitdagingen die naar boven komen bij nieuwbouwprojecten, gelden ook voor de renovatiemarkt.
Tekst: Driek Voskens
Zo is er sprake van stijgende prijzen van materialen en is er een groot tekort aan arbeidskrachten. Maar op de achtergrond speelt meer. Om het Klimaatakkoord te behalen moeten bijvoorbeeld 1.5 miljoen bestaande woningen worden verduurzaamd. “Dit type renovatie vereist veel specialistische kennis over bouwfysica en materialen, en hoe hun onderlinge eff ect op het energiebesparingspotentieel kan worden berekend”, vertelt de Koning. “Ondertussen is te zien dat overheidsbeleid doorsijpelt naar de markt om de afgesproken doelstellingen te behalen.
Zo moet sinds dit jaar ieder pand dat wordt verkocht of verhuurd verplicht beschikken over een energielabel. Ook zie je dat de huizencrisis doorwerkt, doordat steeds meer panden worden gesplitst en kantoorgebouwen tot woongebouwen worden omgeturnd. Beiden aspecten drukken extra op de renovatiemarkt.”
Vraagtekens
Als gevolg hiervan is er een praktijk ontstaan waarbij je vraagtekens kunt zetten bij de arbeidsomstandigheden. “Omwille van tijdswinst worden er materialen toegepast, zoals staal en cement, die gangbaar en betrouwbaar zijn”, legt de Koning uit. “Deze materialen aanbrengen vereist veel fysieke kracht. Je kunt je afvragen wat de lichamelijke impact hiervan is op de langere termijn. Een ander voorbeeld is de wijdverspreide toepassing van PURschuim. Er zijn duidelijke normen die veilig gebruik vastleggen, zodat vrijkomende oplosmiddelen geen gezondheidsrisico’s voortbrengen. Maar is het voor een aannemer tijdens een klus altijd haalbaar deze normen onder tijdsdruk na te leven?”
Zo moet sinds dit jaar ieder pand dat wordt verkocht of verhuurd verplicht beschikken over een energielabel. Ook zie je dat de huizencrisis doorwerkt, doordat steeds meer panden worden gesplitst en kantoorgebouwen tot woongebouwen worden omgeturnd. Beiden aspecten drukken extra op de renovatiemarkt.”
De oplossing
“Er is helaas geen wondermiddel dat al deze problemen ineens oplost”, zegt de Koning. “Een belangrijke stap kunnen we zetten door in te zien dat onze woningen niet eeuwig hoeven te staan en dat we zodoende een zekere mate van onderhoud accepteren. Zo komen andere, voorheen gangbare materialen, weer terug in beeld, zoals hout en leemstuc, en hennep, jute en houtvezel als isolatie, zodat de kans op houtrot en schimmels wordt verkleind. Materiaalkennis is hiertoe van groot belang. Want wanneer je weet wat de gevolgen zijn voor de uitvoerder die het moet verwerken, voor het milieu, voor je pand, en uiteindelijk eventueel voor je eigen portemonnee, zul je sneller bereid zijn alternatieven te overwegen. Onze aandacht zou dus niet alleen naar het eindresultaat moeten uitgaan, maar ook naar het materiaal en het bouwproces zelf.”
Remmende rol
Daarbij is de Koning ook eerlijk. “Architecten hebben lang een remmende rol gespeeld in het vernieuwen van deze mentaliteit. Zij hebben hun klanten veelal bediend vanuit het idee dat vorm het belangrijkste resultaat is van een ontwerpproces. Dit is ook niet zo gek wanneer je bedenkt dat morfologie, oftewel vormenleer, het eerste vak is dat je kreeg op de universiteit. Kennis over materialen, hun herkomst, en hoe je er mee werkt werd maar mondjesmaat bijgebracht. Zo ben ik cum laude afgestudeerd, maar heb ik tijdens mijn studie Bouwkunde nooit een baksteen aangeraakt.” Deze interpretatie van het architecten vak is best bijzonder, omdat vroeger een architect primair werd ingehuurd om een complex probleem op te lossen, namelijk het construeren van een hoogwaardig bouwwerk dat aan bepaalde vereisten voldoet. Vertrekpunt voor een ontwerp waren de beschikbare materialen in de buurt: hout, klei, steen, riet, leem. Dat een gebouw er mooi uitzag was niet meer dan een bonus, een bewijs van het meesterschap van de architect als ontwerpend constructeur. De Koning denkt dat door opnieuw vanuit het materiaal te ontwerpen en opdrachtgevers in dit proces mee te nemen, mensen weer een band opbouwen met hun woning. “Filosofisch zou je kunnen zeggen dat de geldende bouwcultuur op die manier wordt herijkt op basis van een herziene leefcultuur. Gelukkig zijn er steeds meer architecten, maar ook aannemers, die zo werken.”•
Diederik de Koning
Diederik de Koning is mede-oprichter van architectenbureau la-di-da, wat is gespecialiseerd in houtskeletbouw en verduurzaming. Daarnaast is hij promovendus en geeft hij les aan de TU Delft en de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten.