Een dubbelinterview met Oscar van Doorn en Ton Jans
SKH en KOMO zijn sinds de oprichting van beide organisaties aan elkaar verbonden. Al bijna zestig jaar geeft SKH kwaliteitsverklaringen voor het KOMO-keurmerk af. Tijd voor een dubbelinterview (via videobellen) met directeur SKH Oscar van Doorn en Ton Jans, directeur KOMO. Wat is eigenlijk de waarde van het KOMO-certificaat voor partijen in de bouw en infra?
Aan de hand van een aantal vragen komen we meer te weten over wat de waarde is, waarvoor deze relevant is en hoe deze wordt bewaakt. Beide directeuren vertellen welke ontwikkelingen ze voorzien om de waarde voor hun stakeholders ook voor de toekomst te garanderen.
Het interview
SKH is licentienemer van KOMO en versterkt dus KOMO-certificaten aan de markt. Over welke producten, processen en diensten hebben we het dan in het algemeen?
Oscar van Doorn bijt de spits af: “SKH is zestig jaar geleden opgericht door belanghebbenden in de houthandel en houtbewerking. Die achtergrond hebben we altijd gerespecteerd en dus zijn we met kennis van hout en houtbewerking en afwerking de leidende certificatie-instelling op het gebied van houten bouwmaterialen. Je moet dan denken aan bijvoorbeeld deuren, kozijnen, buitenbergingen, plaatmateriaal of gevingerlaste gelamineerde balken.”
Quote: Om gecertificeerd te blijven, worden in drie jaar tijd alle verplichte testen herhaald. Oscar van Doorn, directeur SKH
Het KOMO-certificaat staat voor constante kwaliteit omdat onafhankelijke deskundigen (zoals de auditors van SKH) keer op keer toetsten. Hoe doet SKH dat?
Oscar van Doorn legt uit: “In KOMO-beoordelingsrichtlijnen staan bezoek en testfrequenties helder beschreven. De bezoeken doen wij altijd onaangekondigd. Voor deuren betekent dit bijvoorbeeld zes keer per jaar een bezoek op locatie en één keer per jaar een deurentest per productgroep. Om gecertificeerd te blijven, worden in drie jaar tijd alle verplichte testen herhaald.”
Waarom is het slim om producten en processen specifiek KOMO te certificeren?
Terugkijkend stelt Oscar van Doorn: “Zestig jaar geleden wilde de houtverwerkende industrie al dat de producten op kwaliteitsniveau een hoge standaard hadden en dat dit onafhankelijk gecontroleerd moest worden. Dat uitgangspunt geldt nog steeds bij KOMO-certificering. Daarnaast is KOMO inmiddels een dusdanige standaard geworden dat klanten specifiek vragen naar een KOMO-gecertificeerd product om de kwaliteit te krijgen die is beloofd. Bouwers worden ontzorgd en voor een deel wordt verantwoordelijkheid weggenomen omdat ingangscontroles en kwaliteitscontroles bij een aangeleverd KOMO-product achterwege kunnen blijven. Bouw- en woningtoezicht had bij KOMO-producten met een Bouwbesluit-aansluiting ook een eenvoudige job, omdat zij deze producten een-op-een konden toelaten. Een dergelijke houding zal binnen de Wkb (Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, red.) die in aantocht is, ook gaan ontstaan.”
Quote: Een KOMO-certificaat creëert vertrouwen tussen producent en afnemer. Ton Jans, directeur KOMO
Ton Jans vult aan: “Dat onderstreep ik helemaal. Ik wil daaraan toevoegen dat KOMO daarmee de transactiekosten verlaagt in de markt. Een KOMO-certificaat creëert vertrouwen tussen producent en afnemer. Daar is het allemaal mee begonnen. KOMO richt zich tevens op het beschikbaar stellen en doorgeven van gevalideerde data die horen bij dat vertrouwen. Dat speelt ook bij de Wkb. Onder de Wkb geeft de kwaliteitsborger een verklaring af dat het gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat het bouwwerk voldoet. KOMO-certificaten vergemakkelijken dat. De bouwer die werkt met gecertificeerde producten, processen en diensten hoeft hiervan de kwaliteit niet meer aan te tonen. Hij heeft zijn ‘bewijslast’ op orde zoals die wordt gevraagd onder het regiem van de Wkb.”
Wat zijn de voordelen van het KOMO-keurmerk voor de verschillende doelgroepen?
Voor Ton Jans is dit heel duidelijk: “Het KOMO-keurmerk heeft toegevoegde waarde voor alle stakeholders in de bouw en infra! KOMO heeft als statutaire doelstelling de kwaliteit in de bouwnijverheid te verhogen. Waar kwaliteit van oudsher vooral betrekking had op technische kwaliteit, is er nu sprake van een verdere verbreding naar duurzaamheid, naar hernieuwbaar en gerecycled. Kwaliteit is natuurlijk ook dat het KOMO-certificaat voldoet aan publieke en private eisen.
We richten onze dienstverlening zo in dat we de bouwketen helpen om efficiënt en effectief samen te werken en om risico’s en administratieve lasten zo laag mogelijk te houden. Dat is de opdracht die we hebben om als toegevoegde waarde te leveren. Ik wil daarmee zeggen dat de bedrijven of personen zodanig vertrouwen hebben in het KOMO-keurmerk dat zij kiezen voor KOMO gecertificeerde producten, processen en diensten. En dat vertrouwen maken we ook waar!”
Oscar van Doorn sluit aan: “Klanten in de bouwketen zijn op zoek naar zekerheid over goede kwaliteit. Deze krijgen ze door de onafhankelijke toets die wij als geaccrediteerde certificatie-instelling verrichten. In de keten ontstaat duidelijkheid en ingangscontroles zijn overbodig. Beoordelingsrichtlijnen geven helderheid over de eisen die aan het product zijn gesteld. Dit voorkomt verwarring over transactievoorwaarden tussen twee partijen. Een certificaat levert gerespecteerd bewijs.”
In het algemeen: aan welke eisen moet het KOMO-certificaat voldoen?
“Als ik kijk naar de eisen die worden gesteld aan KOMO-gecertificeerde houten kozijnen dan zijn de belangrijkste Bouwbesluit-eisen: inbraakwerendheid, brandveiligheid en wind- en waterdichtheid”, aldus Oscar van Doorn: “Dit is ten opzichte van de veelheid aan private eisen heel beperkt, omdat deze gaan over uitgebreide eisen van houtkwaliteit, verlijming, bewerking, verfsystemen en dergelijke.”
Ton Jans beschrijft hoe private eisen in de KOMO-systematiek tot stand komen: “Het KOMO-certificaat moet voldoen aan publieke én private eisen. Een College van Deskundigen bepaalt de private eisen van een te certificeren product, proces of dienst. Zo’n college is samengesteld uit all parties concerned. Denk daarbij aan een producent, afnemer, onafhankelijke deskundige, voorschrijver, bouwer en kennisinstituut. Ook bepalen zij de wijze waarop de certificatie-instelling moet controleren of aan de eisen is voldaan.”
Quote: Ik verwacht dat kwaliteitsborgers onder de Wkb, zeker bij de start, eenzelfde houding gaan aannemen voor alle KOMO-gecertificeerde producten. Oscar van Doorn, directeur SKH
Een belangrijk deel van de KOMO-certificaten heeft het predicaat ‘Bouwbesluit’. Wat betekent dat en is dat genoeg in het kader van de Wkb?
Oscar van Doorn verwacht een positieve houding onder de Wkb: “Bouw- en Woningtoezicht accepteerde in het verleden direct de KOMO-certificaten als de Bouwbesluit-eisen waren aangetoond. Ik verwacht dat kwaliteitsborgers onder de Wkb, zeker bij de start, eenzelfde houding gaan aannemen voor alle KOMO-gecertificeerde producten. Een borger moet zijn controle immers inrichten aan de hand van een risicobeoordeling. Zij of hij zal het minste aandacht hebben voor gecertificeerde producten, processen of diensten omdat deze door een onafhankelijke partij, bijvoorbeeld SKH, zijn getoetst.
Onze KOMO-beoordelingsrichtlijnen zijn meer en meer gericht op het vastleggen van feitelijke productiedata gekoppeld aan productieruns. We introduceren daarvoor op dat aspect ook extra controles.”
Quote: Certificaten verlagen risico’s onder de Wkb. Dat betekent dat de kwaliteitsborger uit kan gaan van kwaliteit en minder tijd nodig heeft voor borging. Ton Jans, directeur KOMO
“Bij de Wkb draait het allemaal om kwaliteit”, merkt Ton Jans op. “De kwaliteitsborger moet bij oplevering een gerechtvaardigd vertrouwen kunnen uitspreken dat het bouwwerk voldoet aan de wettelijke eisen van het Bouwbesluit. Het instrument KiK en de KiK-tool helpen om conform die eisen te werken. In de risicoanalyse worden risico’s in beeld gebracht die tijdens het bouwen kunnen optreden. Certificaten verlagen die risico’s. Dat betekent dat de kwaliteitsborger uit kan gaan van kwaliteit en minder tijd nodig heeft voor borging. Daarmee gaan de kosten van kwaliteitsborging omlaag. Bovendien helpt het certificaat de bouwer zijn bewijs te managen. Het gaat hier om een aanpassing van het Burgerlijk Wetboek die tegelijkertijd met de Wkb ingaat. De gewijzigde bewijslast betekent dat de bouwer aansprakelijk is voor gebreken, ook na oplevering.”